Palmbomen, granaatappels, mirte, lotusbloesem en jasmijn – wie nu denkt aan oosterse luxe en verleidelijke sensualiteit heeft het niet mis. De tuinkunst in het Nabije Oosten werd uit noodzaak geboren. Midden in de vijandige woestijn, symbool van dorst en dood, maar ook woonplaats van boze demonen, omgeven door hoge muren, ligt een stukje weelderig groen. Het wordt doorkruist door vier kanalen vol water, een paviljoen in het midden zorgt voor verkoelende schaduw. In de islamitische opvatting is de oosterse tuin een beeld van het paradijs, een “tuin van gelukzaligheid”.
De tuin bestaat uit vier delen
De oosterse tuin heeft een lange geschiedenis en een groot verspreidingsgebied, dat zich uitstrekt van Noord-Afrika tot Europa, van het Midden-Oosten tot India. Bij zijn verspreiding bracht de islam deze tuinvorm met zich mee; het was een ontwerpprincipe voor de paleizen van kaliefen, sultans, emirs en sjeiks. Als archetypische vorm, de de vierdelige tuin telkens weer. Het is waarschijnlijk ontstaan in het pre-islamitische Perzië. In Arabië werd deze tuinkunst vervolgens tot een nieuwe bloei gebracht, en tenslotte geperfectioneerd in Moors Spanje.
Het basisschema van de vierdelige tuin is een axiaal kruisTwee in het midden van de tuin kruisende kanalen verdelen het rechthoekige grondplan in vier even grote kwadranten. Dit beantwoordt niet alleen aan de behoefte van de mens om de ruimte te verdelen, maar heeft ook een symbolische betekenis: De mens staat centraalHij domineert de natuur. In het licht verhoogde paviljoen kan de tuineigenaar in de schaduw zitten, gekoeld door de wind, en genieten van het uitzicht op de vier verschillende, weelderig beplante zones. Islamitische heersers namen dit aspect van het uitzicht graag op zich, omdat de tuinen zo hun positie als soevereinen weerspiegelden.
Water in de woestijn
De grachten geven de oosterse tuin zijn orde, het water geeft het zijn diepere betekenis. Zelfs in pre-islamitische tijden was water een heilig symbool voor Arabieren, Egyptenaren of Perzen. Het stond voor vergankelijkheid of eeuwigheid. In de Islam heeft het ook een levengevende betekenis: “arab” betekent eigenlijk onvruchtbaar land. Volgens het islamitische geloof gaf Allah water om leven mogelijk te maken. Aangezien de woestijn een vijandige plaats is voor het leven, vol kwade geesten, vertegenwoordigt de tuin een oase van leven een geschenk van Allah. Op meer dan twee dozijn plaatsen spreekt de Koran over water in de Tuin van het Paradijs als een bron van eeuwige verfrissing.
Qua ontwerp kunnen waterinstallaties op zeer verschillende manieren worden gerealiseerd, Soms statisch, soms dynamischEen borrelend beekje verlevendigt de hele atmosfeer, terwijl een met mos begroeide poel een sublieme rust uitstraalt en een smal beekje vrolijk voortkabbelt. In de oosterse tuin wordt dus ook duidelijk hoe kostbaar het natte element is, hoe verspilling van water altijd verspilling van leven betekent. In het midden staat meestal een achthoekige fontein (als verwijzing naar de acht paradijzen in de islam) of een overdekt waterbassin als bron van recreatie en verfrissing. Vanaf dit punt zijn de verschillende waterpartijen verspreid over de oosterse tuin:
- Kanalen en bekkens
- Waterpartijen, fonteinen, fonteinen
- Cascades, Terrassen
In de hele tuin zijn de waterelementen subtiel met elkaar verbonden, met fijne correspondenties. De watervoerende kanalen dienen weliswaar in de eerste plaats voor de vormgeving, maar hebben ook een zeer praktische betekenis: zij dienen voor de Irrigatie van de uitgebreide beplanting.
Formele ontwerpelementen
De oosterse tuin wordt beschermd tegen stof, vuil en lawaai door hoge muren. Ze houden de buitenwereld buiten, zodat de tuineigenaar zich volledig kan concentreren op de geuren, kleuren en texturen binnen. De oosterse tuin is niet alleen de antithese van de woestijn, maar vormt ook de in tegenstelling tot de uiterlijke chaos. Net als de kosmos is het interieur van de tuin goed geordend, een symbool van harmonie en vloeiende overgangen.
Dit is ook waar – en vanwege het islamitische verbod op afbeeldingen – de voorkeur voor eenvoudige geometrische figuren vandaan komt. Zij drukken Helderheid en zuiverheid en herinneren ons zo aan de paradijselijke volmaaktheid. Geometrische vormen en symmetrieën zijn te vinden in de inrichting van paden en grachten, in het ontwerp van waterpartijen en bloemperken. De overdekte arcades die de tuin omsluiten zijn ook sierlijk vormgegeven.
Deze formele elementen kenmerken doorgaans een tuin in oosterse stijl:
- strikte vierdeling van de tuin, rechte hoeken worden benadrukt
- Formele structuur met assen en symmetrieën
- Bloemperken worden verlaagd om de indruk van een bloementapijt te wekken
- Gevarieerd gebruik van waterelementen: Fonteinen, kommen, bassins, fonteinen, …
- Paden worden begeleid door kanalen en dus geaccentueerd
- Vloeren en muren zijn ontworpen met mozaïeken
- veelvuldig gebruik van tegels
Selectie van planten
Verhalen en gedichten uit de islamitische tijd geven aanwijzingen over hoe weelderig en rijk de vegetatie in de klassieke tuinen van het Oosten. De volgende plantensoorten zijn bijvoorbeeld bewaard gebleven voor Moorse tuinen: Sinaasappels en granaatappels; cipressen; laurier, munt en kruidnagel; jasmijn en rozen; maar ook groenblijvende struiken zoals taxussen en moerbeibomen.
Enerzijds heeft de vegetatie een praktische betekenis. Hij biedt schaduw en wordt ook gebruikt voor medicinale en culinaire doeleinden. Ook in de oosterse tuin is er geen scheiding tussen sier- en moestuin. Zoals alle andere ontwerpelementen heeft ook de beplanting een symbolische betekenis: cipressen bijvoorbeeld belichamen de eeuwigheid, en rozen waren zeer heilig, vooral voor de Moren.
Typische voorbeelden van oosterse tuinen
Wie op zoek is naar prachtig bewaarde tuinen van het oosterse type vindt vooral in Egypte of in Saoedi-Arabië vinden wat ze zoeken. Maar omdat het onderhoud ervan duur is, zijn dergelijke tuinen meestal privébezit van rijke sjeiks en zakenlieden. Buiten de Arabische wereld, vooral in Europa, zijn nog enkele fragmenten te vinden van ooit prachtige tuinen. In de huidige Spanje hebben de Moren tussen 1000 en 1500 na Christus indrukwekkende tuinen aangelegd, waarvan vandaag de dag nog delen bewaard zijn gebleven: Madinat al-Zahra bij Córdoba, de Alcazar tuinen in Sevilla en de Alhambra tuinen in Granada.
Iets dichterbij is de Oosterse tuin in Berlijn. Dit meesterwerk van islamitische tuinkunst maakt deel uit van het recreatiepark Gärten der Welt en werd in 2005 geopend. De tuin is ontworpen door Kamel Louafi, een Berlijnse tuin- en landschapsarchitect met wortels in Algerije. Hij werd bijgestaan door de tuinhistoricus El Fai’z uit Marrakech en verschillende ervaren ambachtslieden uit Marokko. De binnenplaats van de tuin is aan alle kanten afgesloten en verbergt achter de vier meter hoge muur een klein paradijs. Het ontwerp is gebaseerd op de typische vierdeling door waterlopen en betegelde kanalen, en de ruimtes werden weelderig beplant met sinaasappels, vijgen, kweeperen of magnolia’s.
Een beeld van het paradijs op aarde
Een beeld van het paradijs op aarde – dit en niets minder is het ideaal van de oosterse tuin. Het is een toevluchtsoord temidden van een luide, lawaaierige wereld, een plaats van rust en bezinning. Maar deze tuin is ook een plaats van sensueel genot. Weelderig groen bevalt de ogen, schaduw geeft koelte, het water kabbelt aangenaam in de oren. Heerlijke vruchten zoals dadels, sinaasappels of granaatappels brengen genot in de mond. Maar door zijn aard is het een “Plaats van stille poëzie” (Bert Beitmann), waarin men kan wegzinken en de harmonie van de wereld kan voelen.
Inhoudsopgave