Door de dichte bebouwing van woonwijken en de steeds populairder wordende rotstuinen neemt de habitat voor inheemse dieren snel af. Toch is het mogelijk om met weinig moeite een tuin te ontwerpen die dicht bij de natuur staat. Met onze tips kunt u in uw tuin een paradijsje creëren voor insecten, vogels en egels.
Wat is een dier- en insectenvriendelijke tuin?
Inheemse planten dienen als vlinders, bijen en vogels als Voedselbron en habitat. In bomen, heggen, hopen dood hout of in bloemenweiden kan een kleine schuilplaats worden gecreëerd voor egels, insecten of jonge vogels. Als je als tuineigenaar zo’n biotoop creëert, draag je er actief toe bij dat insecten, kleine dieren en vogels op lange termijn kunnen overleven.
1. een weide met wilde bloemen aanleggen
In gespecialiseerde winkels kunt u Bloemenmengsels van een grote verscheidenheid aan wilde planten kopen. Zo wordt uw gazon de ideale landingsplaats voor vlinders, bijen, hommels en andere kleine insecten.
Sierplanten daarentegen zijn niet zo geschikt om een biotoop te creëren, omdat er door veredeling helaas maar weinig meeldraden van de weelderige bloemen overblijven om het stuifmeel te produceren.
Zaadmengsel van meer dan 20 eenjarige en vaste planten die van mei tot september voedsel bieden aan insecten. Wilde bloemen, kruiden en sierbloemen zoals goudsbloem, korenbloem en bijenvriend. 100% natuurlijke ingrediënten. 150 g voor maximaal 20 m² bijenweide.
2. nestgelegenheid bieden
Een goede nestgelegenheid zal insecten aantrekken in de vorm van een Insectenhotel wordt aangeboden. Dit is gemakkelijk zelf te maken, maar het kan ook gekocht worden. Als nestgelegenheid of schuilplaats voor vogels kunt u Nestkastjes of vogelhuisjes bevestig ze aan de bomen.
Het kleine insectenhotel met weerbestendig schorsdak is gemaakt van massief natuurlijk hout. Het heeft verschillende broedkamers met aan de soort aangepast vulmateriaal. Het insectenhuisje is geschikt als overwinterings- en nestelhulp voor bijen en andere insecten. Afmetingen: 29 x 9 x 28 cm
3. vermijd het snoeien van planten
Tussen maart en september, ter bescherming van de natuur, overeenkomstig de federale wet op het natuurbehoud planten mogen niet worden gesnoeid. Alleen klein onderhoudssnoei is toegestaan, op voorwaarde dat vinken, mussen en andere vogelsoorten niet worden gestoord tijdens het nestelen. U kunt uw heggenschaar tijdens deze periode het beste in de schuur laten staan.
4. Creëer corridors
Om wilde dieren zoals egels toe te laten Doorgang naar andere eigendommen Om de doorgang voor dieren naar andere eigendommen te vergemakkelijken, is het een goed idee om hagen te planten in plaats van commerciële omheiningen. Zo kunnen de dieren ongehinderd door de tuinen zwerven op zoek naar voedsel. Bovendien is dit een efficiënte manier om te voorkomen dat dieren in het tuinhek verstrikt raken.
5. vogelbaden opzetten
Vogels genieten van verfrissing op warme dagen in het zogenaamde Vogelbaden. Indien mogelijk moeten regentonnen of grote wateremmers altijd worden afgedekt, anders kunnen de dieren erin vallen en verdrinken.
6. teelt van keukenkruiden
De teelt van Keukenkruiden zoals oreganosalie of bieslook is niet alleen praktisch voor u, maar vormt ook een goede voedselbron voor hommels, vlinders en bijen.
7. aanleg van een tuinvijver
Moerasbiotopen verfraaien niet alleen uw tuin, maar helpen ook veel diersoorten te overleven. Amfibieën, zoals kikkers, gebruiken het water om hun jongen te krijgen. Bovendien moet u de vijverrand zo ontwerpen dat kleine wilde dieren niet over de gladde randen het water in kunnen glijden.
Als er vissen in de vijver zitten, moet u eraan denken dat insectenlarven of kuit door hen worden gegeten. Het kan een goed idee zijn om twee vochtige habitats te creëren.
8. het elimineren van bronnen van gevaar
In de tuin liggen vaak gevaren op de loer die wij als tuinbezitters niet opmerken. Dit zijn bijvoorbeeld keldertrappen, lichtputten of open waterbronnen. Om te voorkomen dat wilde dieren zich verwonden of zelfs sterven, is het raadzaam deze gevaren te beschermen. Dek deze bronnen van gevaar voldoende af. Bovendien moet u regelmatig de keldertrap controleren om er zeker van te zijn dat daar geen dier zit dat de trap niet meer zelfstandig kan beklimmen.
Inhoudsopgave