Tuinbonen worden beschouwd als een leverancier van vele voedingsstoffen en gedijen in de huisbedding als hoogproductieve, krachtige planten. Wij hebben tips voor u over het telen, verzorgen en oogsten van struik- en stokbonen.

Inhoudsopgave

Optimale locatie

Tuinbonen (Phaseolus vulgaris) waarderen een diepe, losse ondergrond. Terwijl struikbonen tamelijk weinig veeleisende planten zijn, geven stokbonen de voorkeur aan humusrijke bodems. De locatie moet zonnig en warm zijn en beschermd tegen de wind. Als er in de tuin geen zonnig bed beschikbaar is, gedijen de peulvruchten ook in lichte gedeeltelijke schaduw. Een gemengde cultuur met pompoen en maïs ondersteunt ook een goede groei.

Tuinbonen kweken

Tuinliefhebbers kunnen bonen planten zodra de ijsmannen voorbij zijn, vanaf half mei. Stokbonen zijn zeer gemakkelijk en snel te telen. De lage planten worden zelden hoger dan 30 tot 50 centimeter en hebben door hun bossige groeiwijze geen klimhulp nodig.

De naam van de stokboon daarentegen geeft aan dat de planten een klimhulp nodig hebben. Het beste is om deze ongeveer 60 centimeter diep in de grond te graven, zodat de stokken stabiel blijven. Naast speciale klimhulpmiddelen en latwerk zijn ook bamboestokken geschikt. Idealiter bindt u drie tot vier stokken samen in een tentvorm of plaatst u een stevige paal in het bed van waaruit touwtjes naar de grond kunnen worden gespannen.

Stokbonen kunnen rondom hun klimhulp worden geplaatst. Plaats vijf tot zes zaden in de grond op een diepte van drie tot vier centimeter en druk de grond licht aan. Stokbonen kunnen worden geplant in rijen met een onderlinge afstand van ongeveer 40 centimeter. Maak een zaaigrond van drie centimeter diep. Vervolgens kunt u de zaden in de zaadgroef plaatsen op een afstand van vijf tot tien centimeter.

Als u de kiemtijd van de zaden wilt versnellen, kunt u ze vóór het zaaien een nacht laten weken in water, melk of kamillethee. Op die manier versnelt u de kieming, zodat de jonge bonenplantjes zeven tot tien dagen eerder uitlopen.

Stokbonenzaailing en staakbonenplant
Afhankelijk van de soort groeien tuinbonen meestal bossig of als klimplant

Buren planten in het open bed

In de moestuin kunnen tuinbonen samen met geschikte plantenburen worden geteeld en een bed delen met bijvoorbeeld komkommer, kool, sla en selderij. Ook bonenkruid en Oost-Indische kers kunnen plantbeschermende eigenschappen ontwikkelen. Een gemengde cultuur met pompoen en maïs is ook geschikt.

Aangezien bonen enige tijd nodig hebben om hun volle omvang te bereiken, kunt u een tussengewas zaaien op het bonenbed. Als u enkele weken vóór het leggen van de bonen radijsjes zaait, kunnen deze het vrijstaande bed gebruiken en kunnen ze worden geoogst voordat struik- of stokbonen de plaats innemen.

Naast geschikte plantburen zijn er ook groenten die u beter uit de buurt van uw tuinbonen kunt planten. Hieronder vallen alle prei- of bolgewassen zoals prei, uien en knoflook, maar ook erwten.

Bonen telen in een kuip

Voor de teelt van de gezonde peulvruchten is niet alleen het open bed geschikt, maar ook een kuipcultuur op het terras of balkon. De plantenbakken moeten groot en diep zijn, zodat de wortels van de planten zich voldoende kunnen verspreiden. Als u stokbonen wilt telen, is het ook raadzaam een ras te kiezen dat relatief laag in hoogte is. Aangezien kuipen en bloempotten de wortelruimte beperken, moet u de grond gelijkmatig vochtig houden en regelmatig naar een gieter of tuinslang grijpen, vooral tijdens de zomermaanden.

Verzorging van tuinbonen

Geoogste tuinbonen
Struik- en stokbonen zijn gemakkelijk te verzorgen, maar moeten regelmatig water krijgen.

Struik- en stokbonen gedijen vooral op bodems die water vasthouden. Regelmatig water geven is dus van groot belang, vooral voor de zaailingen, maar ook voor de oudere bonenplanten. Het is raadzaam de grond steeds gelijkmatig vochtig te houden. U moet echter wateroverlast vermijden. Aangezien slakken de groenteplanten graag opeten, moet het water geven ’s ochtends gebeuren. Als u de peulvruchten ’s avonds water geeft, zal het vocht op de grond en onder de bladeren de vraatzuchtige slakken meer aantrekken.

Om uw bonenplanten van voedingsstoffen te voorzien, kunt u rijpe compost of organische mest op magere plaatsen aanbrengen. Werk dit in de grond voordat je de zaden plant.

Bonen oogsten

In juli en augustus zijn de tuinbonen klaar om geoogst te worden. Alleen wie tot begin juli heeft gewacht met zaaien, kan de oogst nu uitstellen tot oktober. Vergeleken met struikbonen hebben stokbonen een iets langere oogsttijd.

Er is een eenvoudige truc om te bepalen of de peulen klaar zijn voor de oogst: breek een van de peulen doormidden. Als de boon soepel breekt, er van binnen sappig groen uitziet en gemakkelijk kan worden gebroken, kunt u beginnen met oogsten. In de regel zijn de zaden dan ongeveer een centimeter groot en steken ze nog niet uit op de peul. Hoe vroeger je struik- en pronkbonen oogst, hoe malser ze zullen zijn.

Zodra u met succes uw tuinbonen hebt geoogst, zijn er verschillende manieren om de peulvruchten lang te bewaren. De bekendste opties zijn invriezen, inblikken en drogen.

Vergelijkbare berichten