Wat vroeger een gangbare praktijk was, wordt tegenwoordig zelden meer toegepast: het verkrijgen van eigen zaad. We leggen uit van welke tuinplanten je zaden kunt krijgen, hoe je ze kunt oogsten en hoe je ze het beste kunt bewaren.

Inhoudsopgave

Welke planten zijn geschikt voor zaadproductie

Er zijn gewoonlijk twee manieren om planten te vermeerderen: vegetatieve en generatieve vermeerdering. Terwijl vegetatieve vermeerdering nieuwe planten voortbrengt uit plantendelen, gebeurt generatieve vermeerdering door het zaaien van zaden. In de moestuin kan bijvoorbeeld rabarber of bieslook vegetatief worden vermeerderd door de planten te delen.

Andere tuinplanten kunnen generatief worden vermeerderd door zaden te zaaien. Als u uw eigen zaden van vaste planten, groente- en fruitplanten wilt verkrijgen, moeten deze meestal eerst gebloeid hebben. In sommige gevallen, zoals bij bloemkool of broccoli, worden de groenten in het voorstadium van de bloei geoogst, zodat er geen zaden worden geproduceerd. Als je hier zaden wilt winnen, moet je de plant niet oogsten. Andere planten, zoals paprika’s of tomaten, produceren na de bloei vruchten die nieuwe zaden bevatten. Bij andere planten, zoals bonen en erwten, worden de zaden gebruikt in de keuken.

Niet alle groente- en fruitplanten bloeien in hun eerste jaar, dus het kost enige tijd om eerst zaden te verkrijgen. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen eenjarige en tweejarige planten.

  • Voorbeelden van eenjarige planten: Bloemkool, bonen, broccoli, Spaanse peper, erwten, venkel, pompoen, paprika, radijs, rucola, spinazie, tomaten, courgettes en suikermaïs.
  • Voorbeelden van tweejarige planten: Chinese kool, wortelen, bieten, rode kool, spitskool, witte kool en uien.

Naast dit onderscheid speelt ook de herkomst van de moederplant een grote rol. Indien mogelijk moet het zijn gekweekt uit zaad dat zaadvast is, wat meestal op de zaadverpakking staat. Veel fabrikanten bieden nu hybride zaden aan, zogenaamde F1-hybriden, waarvan de planten vaak ook zaden produceren, maar deze zijn niet zaadbestendig. De resulterende nakomelingen kunnen sterk verschillen van de moederplant, wat leidt tot verschillende oogstresultaten.

Zelf zaden oogsten – zo werkt het

Om zaden te oogsten voor het volgende jaar in uw eigen tuin, kunt u voor bijna alle planten op dezelfde manier te werk gaan. Kies eerst gezonde en krachtige planten. Als een plant er zwak of ziekelijk uitziet, moet u geen zaden nemen. Zo zorgt u enerzijds voor een goede zaadkwaliteit en beschermt u anderzijds de volgende generatie planten tegen ziekten die via het zaad worden overgedragen.

Als je eenmaal hebt besloten van welke planten je je zaden wilt oogsten, moet je ze bijzonder goed verzorgen. Aangezien bloei en zaadvorming veel energie van de plant vragen, is een ruime toevoer van voedingsstoffen door middel van kunstmest en regelmatige bewatering aan te bevelen.

Zodra de zaden volledig ontwikkeld zijn, kun je beginnen met oogsten. Idealiter wacht u tot de vruchten volledig gerijpt zijn of tot de zaadstengels bruin en opgedroogd zijn. Bij sommige planten zoals zomerbloemen, vaste planten of bolgewassen kan het zaad direct uit de droge bloemen worden gehaald. Bij peulvruchten zoals bonen en erwten verwijdert u de zaden uit de peul. Andere groenten zoals pompoenen, paprika’s of tomaten ontwikkelen vruchten die de zaden bevatten.

Samenvatting: Stap voor stap gids

  1. Selecteer alleen gezonde en krachtige planten
  2. Verzorg de planten goed en bemest ze indien nodig.
  3. Wachten op zaadvorming
  4. Alleen volledig rijpe vruchten of zaadkoppen oogsten
  5. Maak de zaden zo nodig schoon van pulp en vuil.
  6. Zaden voldoende laten drogen en vervolgens bottelen – ras en oogstjaar noteren
  7. Zaden altijd droog en koel bewaren – uiterlijk na 3 jaar opnieuw zaaien

Zaad voorbereiden en opslaan na de oogst

Zaad in papieren zak
Kleine papieren zakjes zorgen voor droge opslag en zijn gemakkelijk te etiketteren

Als je de zaden hebt geoogst, moet je ze zorgvuldig schoonmaken en scheiden van het vruchtvlees. Was de zaden grondig en droog ze vervolgens om voortijdige ontkieming en schimmelvorming te voorkomen. De procedure verschilt enigszins per plantensoort:

Fruitige groenten Wortel-, blad- en bolgewassen Peulvruchten / Zoete grassen Vaste planten/Bloemen
  • Solanaceae en Cucurbitaceae
  • Grotendeels zelfbestuivers
  • Gebruik rijp fruit uit het midden van het seizoen
  • Tomatenzaadjes twee dagen in water laten weken, daarna op papier drogen
  • Paprika’s en dergelijke kunnen direct worden gedroogd
  • bloeien vaak pas in het tweede jaar
  • De kegels van wortelgroenten in de herfst afsnijden
  • Bladgroenten mogen niet worden geoogst – in september de zaadkoppen afsnijden
  • oogst de hele bloeiwijze van bolgewassen
  • Laat de peulen aan de plant totdat ze bruin worden.
  • Haal de droge zaden in de winter uit de peulen en bewaar ze.
  • Maiskolven rijpen in oktober en kunnen binnen opnieuw worden gedroogd.
  • Verwijder de zaden van de kolf na twee weken
  • beide zijn tot vier jaar kiemkrachtig
  • de meeste bloemzaden zijn rijp voor de oogst in de herfst
  • meestal wordt de hele bloeiwijze afgesneden en gedroogd
  • de houdbaarheid van de zaden is twee tot vijf jaar

Voor het bewaren van de zaden zijn bijvoorbeeld speciale zaadzakken geschikt. U kunt echter ook eenvoudige papieren zakken, luchtdichte potten of blikken gebruiken. Opdat u volgend jaar nog weet om welke zaden het gaat, moet u op elke zaadverpakking het ras en het oogstjaar of de vervaldatum vermelden.

Een donkere plaats met een temperatuur tussen 0 en 10 graden Celsius wordt aanbevolen voor het bewaren van de zaden. Temperatuurschommelingen en hoge vochtigheid moeten in ieder geval worden vermeden. Aangezien de kiemkracht varieert naargelang de groentesoort, moet u uw zaden binnen twee tot drie jaar gebruiken.

Veelgestelde vragen

Van welke planten kunnen zaden worden verkregen?
Wanneer zaden oogsten?
Hoe wordt het zaad voorbereid voor opslag?

Vergelijkbare berichten