De “Rheinische Schafsnase” wordt ook wel “Apple Muser en is ideaal voor het maken van appelmoes. De boom heeft echter een optimale standplaats en een goede verzorging nodig. Hoe je de “Rheinische Schafsnase” correct kweekt en verzorgt, lees je hier.

Appels van de variëteit
De “Rheinische Schafsnase” is een oud regionaal ras uit het Rijnland. [Foto: SLapaRT/ Shutterstock.com]

De “Rheinische Schafsnase” is een appel waaraan hoge eisen worden gesteld en die alleen onder de beste omstandigheden pittige, grote appels met een fijn honingaroma voortbrengt. De vrucht valt uiteen in een schuimige appelmoes en wordt daarom ook wel “Apfelmuser” genoemd.
Andere synoniemen voor het ras zijn “Deutsche Schafsnase”, “Frankfurter Matapfel”, “Leichter Matapfel” en “Grenadier”.

“Inhoud”

  • “Rhenish Sheep’s Nose”: Profiel
  • Oorsprong en geschiedenis van de appel
  • Hoe smaakt de appel “Rheinische Schafsnase” en hoe ziet hij eruit?
  • Teelt en verzorging van de “Rhenish Sheep’s Nose”: Waarop letten?
  • Rijnlandse Schapenneusappel: oogst en gebruik

“Rijnse schapenneus”: profiel

Synoniemen “Apfelmuser”, “Deutsche Schafsnase”, “Frankfurter Matapfel”, “Leichter Matapfel”, “Grenadier”.
Fruit middelgroot tot groot; bij volledige rijpheid goudgele basiskleur met helderrode marmering
Proef sappig, kruidig, afhankelijk van de locatie zuur of met honingaroma
Opbrengst vrij hoog en regelmatig; neigt naar afwisseling op koude locaties
Oogsttijd vanaf midden augustus
Rijp voor consumptie vanaf september
Houdbaarheid medium; houdbaar tot september
Groei aanvankelijk sterk, later middelmatig sterk
Klimaat niet geschikt voor winderige, koele en koude hoogten
Ziekten en plagen zeer gevoelig voor appelschurft, fruitboomkanker, bacterievuur, echte meeldauw, appelbacterie.

Oorsprong en geschiedenis van de appel

De oorsprong van de “Rheinische Schafsnase” is onduidelijk: op grond van de naam wordt aangenomen dat de oorsprong in het Rijnland ligt. Daar zou het rond het jaar 1600 voor het eerst vermeld zijn als “Apfelmuser”. Ook nu nog wordt het ras vaak aangetroffen in de buurt van de Main, de Donau en de Rijn. Anderzijds wordt de variëteit vaak gebruikt als synoniem voor de appelsoort “Grenadier”. Deze zou afkomstig zijn uit het Verenigd Koninkrijk, waar hij in 1862 voor het eerst werd geïntroduceerd. De fokker ontving een Victoria Medal of Honour en werd ook geëerd door de Koninklijke Tuinbouwvereniging gegund. Wie de vruchten van “Grenadier” en “Rheinischer Schafsnase” vergelijkt, ziet overeenkomsten maar ook duidelijke verschillen. Het is mogelijk dat de rassen nauw verwant zijn. Zo zou “Grenadier” zich kunnen hebben ontwikkeld door een toevallige mutatie van “Apfelmuser” of zou een kruisingspartner extra kenmerken kunnen hebben toegevoegd.

Hoe smaakt de appel “Rheinische Schafsnase” en hoe ziet hij eruit?

De appels van de “Rheinische Schafsnase” zijn middelgroot tot groot en kunnen een ronde, afgeplatte of zelfs kegelvormige vorm aannemen, die meestal zeer gelijkmatig gevormd is. Vaak zijn vijf duidelijke randen (vruchtribben) zichtbaar. De steel is vrij kort en dik en zit diep in de steelkuil, hij steekt er niet of nauwelijks uit. De basiskleur van de schil is groen, met toenemende rijpheid eerder donkergroengeel, uiteindelijk goudgeel. De topkleur ontwikkelt zich alleen aan de zonzijde en vormt helderrode, onregelmatige lijnen tot een bijna vlak gemarmerde rode kleur. De lenticellen zijn duidelijk zichtbaar op de hele huid.
De harde schil van de “Rheinische Schafsnase” verbergt een groenwit, later geelwit, sappig vruchtvlees. Hij heeft een gemiddelde tot grove celstructuur en een kruidige smaak. De smaak hangt sterk samen met de teeltomstandigheden: Op ongeschikte plaatsen worden de appels beschreven als zuur met voldoende zoetheid zonder bijzonder aroma. Op andere plaatsen ontwikkelt zich blijkbaar een honingsmaak, die als zeer smakelijk wordt ervaren.

Rijnlandse Schapenneus Appels
De “Rheinische Schafsnase” is hoofdzakelijk groen-geel van kleur en heeft meestal alleen rode strepen.

Teelt en verzorging van de “Rhenish Sheep’s Nose”: Waarop letten?

De ‘Rheinische Schafsnase’ heeft een aanvankelijk sterke en opgaande, later middelsterke groei. Na de jeugdfase ontwikkelen zich vele brede vruchtdragende takken, waarop zich meerdere vruchtdragende korte scheuten bevinden. De boom wordt middelhoog op middelsterke onderstammen zoals M7, zodat hij niet ongecontroleerd omhoog groeit. Jaarlijkse snoei van de hoofdtakken en het vruchthout wordt aanbevolen om een hoge vruchtkwaliteit te behouden. U kunt hierover meer lezen in ons artikel over het snoeien van appelbomen.

Hij heeft een voldoende goede, warme en voedselrijke bodem nodig; zandleembodems zijn bij uitstek geschikt. Zware, kleiachtige en ook zeer zanderige bodems zijn dus niet geschikt voor de teelt. In geval van twijfel moet de toekomstige locatie uitgebreid en diep worden aangepast met veel rijpe compost, kleimeel of een hoogwaardige plantgrond zoals onze Plantura Organic Universal Soil.

Plantura Biologische Universele Grond
Plantura Biologische Universele Grond

Biologisch, turfvrij & klimaatvriendelijk:
Voor alle planten binnen & buiten,
100% natuurlijke ingrediënten,
onschadelijk voor mens en dier

Koop hier!

De “Rhenish Sheep’s Nose” is ook gevoelig voor vorst: koude hoogten, koele vochtige valleien en open, ruwe gebieden veroorzaken vorstschade aan schors en hout.
Een plaats in de volle zon is voor de “Rheinische Schafsnase” echter geen must: hij groeit ook bevredigend in gedeeltelijke schaduw, zolang voldoende luchtbeweging ervoor zorgt dat ziekten en plagen het niet te gemakkelijk hebben. Helaas is de “Rheinische Schafsnase” ook zeer gevoelig voor appelschurft en vruchtboomkanker, die beide vooral in vochtige en koude microklimaten voorkomen. Ook bacterievuur en echte meeldauw en de noordelijke appelwants komen bovengemiddeld vaak voor op de “Rhenische schapenneus”. De best mogelijke locatie en een goede verzorging zijn de meest effectieve middelen om dit te voorkomen.

De lichtroze bloemen verschijnen middenvroeg tot laat en zijn weinig vorstgevoelig. Rheinische Schafsnase’ produceert veel stuifmeel en is een betrouwbare bestuiver voor ‘Goldparmäne’, ‘Cox Orange’, ‘Landsberger Renette’, ‘Champagner Renette’, ‘Luxenburger Renette’ en vrijwel alle andere middelvroege renetta’s, die haar ook allemaal kunnen bestuiven.

Op de beste locaties en met de juiste zorg is de opbrengst van “Rheinische Schafsnase” vrij goed en regelmatig. Op een te koude standplaats of na een radicale snoeibeurt gaat de boom echter al te gemakkelijk over in alternatie, d.w.z. dat hij elk jaar veel en dan weer bijna geen vruchten draagt.

Rijnse schapenneusappel: oogst en gebruik

Op zeer milde locaties kunnen de bewaarappels van de “Rheinische Schafsnase” al half augustus worden geoogst. Onder de beste bewaaromstandigheden – d.w.z. koel, vochtig en donker – zijn ze tot uiterlijk december houdbaar. Rijpe “Rheinische Schafsnase” vruchten zijn niet windbestendig, zodat ze gemakkelijk op de grond vallen en gekneusd worden omdat de schil niet drukbestendig is. De vruchten zijn vanaf september rijp voor consumptie en kunnen dan optimaal worden gebruikt. Als een uitstekende economische appel die bij het koken uiteenvalt in een schuimige pulp, is hij bijzonder geschikt voor het maken van vruchtensap, conserven en desserts. De speciale consistentie na het koken leverde het ook de triviale naam “appelmoes” op.
Een bijzonder kenmerk van de “Rheinische Schafsnase” is dat het zijn kleur behoudt tijdens de verwerking, d.w.z. dat het vlees niet zo snel oxideert en bruin wordt aan de snijvlakken.

Gebakken appel van het ras
De “Apfelmuser” is door zijn bijzondere consistentie zeer geschikt voor desserts. [Foto: Phil Darby/ Shutterstock.com]

Is de “Rheinische Schafsnase” u te diva-achtig en wilt u een ras waarvan u de robuustheid op (bijna) elke locatie kunt vertrouwen? Dan raden wij u aan de “Sonnenwirtsapfel”, een regionaal ras uit Baden-Württemberg en een echt allround talent, eens nader te bekijken.

Vergelijkbare berichten