Aardappelen kunnen worden gecombineerd met verschillende planten in het bed. We geven tips over gemengde teelt, goede buren en vruchtwisseling na aardappelen.
De aardappel (Solanum tuberosum) wordt in steeds meer tuinen verbouwd voor zelfvoorziening. Een gemengde teelt met andere groenten en kruiden imiteert een natuurlijke, soortenrijke teeltvorm en heeft aanzienlijke voordelen voor de tuinier en de natuur in vergelijking met een monocultuur in het bed. Opbrengsten kunnen vaak worden verhoogd en plagen op afstand worden gehouden. Hieronder vindt u tips voor een gemengde teelt met aardappelen en goede buren. We leggen ook uit wat het voordeel is van vruchtwisseling en welke planten na de aardappelen kunnen worden geteeld.
Inhoud
- Gemengde teelt in aardappelen: is gemengde teelt de moeite waard?
- Goede buren voor aardappelen
- Vruchtwisseling in aardappelen: wat kun je na de aardappel planten?
Gemengde gewassen in aardappelen: is een gemengd gewas de moeite waard?
De gemengde teelt van aardappelen heeft verschillende voordelen. Het combineren van voedingsvretende aardappelen met meer spaarzame soorten beschermt de bodem en voorkomt bodemvermoeidheid. Sommige gewassen schrikken zelfs aardappelplagen af, geven schaduw aan de bodem en verminderen zo de verdamping. Ook de bodemstructuur en de micro-organismen profiteren van een bijna natuurlijke, gevarieerde beplanting. Op lange termijn blijft de vruchtbaarheid van de bodem behouden en soms zelfs verhoogd.
Goede buren voor aardappelen
In één oogopslag: Welke planten passen goed bij aardappelen?
- Bonen (Phaseolus vulgaris)
- Bloemkool (Brassica oleracea var. botrytis)
- Broccoli (Brassica oleracea var. italica)
- Tuinbonen (Vicia faba)
- Aardbeien (Fragaria)
- Nasturtium (Tropaeolum majus)
- Knoflook (Allium sativum)
- Koolrabi (Brassica oleracea var. gongylodes)
- Maïs (Zea mays): Suikermaïs, barbecue maïs of popcorn maïs
- Mint (Mentha)
- Spinazie (Spinacia oleracea)
- Savooiekool (Brassica oleracea convar. capitata var. sabauda)
- Ui (Allium cepa)
In het algemeen moeten hoogproductieve aardappelen worden gecombineerd met groenten die minder voedingsstoffen nodig hebben om de grond niet uit te putten. In een gemengde cultuur moeten, indien mogelijk, verschillende plantenfamilies naast elkaar worden geplant. Nauwe verwanten dragen het risico in zich dat ziekten zich snel verspreiden en concurreren om dezelfde voedingsstoffen. U mag dus geen nachtschadeplanten (Solanaceae) planten, en dus ook geen aubergines (Solanum melongena) noch paprika (Capsicum annuum) of tomaten (Solanum lycopersicum) kunnen naast aardappelen worden geplant. Ook courgette (Cucurbita pepo subsp. pepo convar. giromontiina) gaan niet goed samen met aardappelen, omdat die evenveel voedingsstoffen nodig hebben. Aardappelen mogen ook niet samen met wortelgroenten worden geplant, omdat ze elkaars ondergrondse ruimte beconcurreren.
Ondiep wortelende groenten, zoals spinazie of aardbeien, zijn hier de beste keuze. U kunt aardappelen en bonen samen planten, omdat deze laatste ook een ondiep wortelstelsel vormen. Een bijzondere combinatie is het planten van een bed in gemengde teelt van aardappel, pompoen (Cucurbita), bonen en maïs. Al deze gewassen komen uit Zuid-Amerika en worden al duizenden jaren geplant in deze combinatie van diepgewortelde, steil opgaande, klimmende en klimmende planten. De bonen klimmen tegen de maïsplanten op, terwijl de pompoen de ruimte tussen de planten begroeit en de aardappelen voornamelijk ondergronds gedijen. Kool (Brassica) kunnen ook goed overweg met de knolvormende planten. Als u aardappelen en knoflook samen plant, kan dit woelmuizen afschrikken (Arvicolinae) ontmoedigen. Pepermunt en Oost-Indische kers zouden slakken (Gastropoda) en verschillende insecten, zoals de coloradokever (Leptinotarsa decemlineata), act.
Vruchtwisseling met aardappelen: wat kun je na de aardappelen planten?
Aardappelen zijn zelf goede voorgewassen, wat betekent dat ze de grond voorbereiden voor andere soorten. Aardappelen zijn bijzonder belangrijk als voorgewas op zware gronden omdat hun grote wortelstelsel de grond losmaakt. Aardappelen worden gevolgd door middelgrote wortelgroenten, zoals wortel (Daucus carota), pastinaak (Pastinaca sativa), schorseneren (Scorzonera hispanica) en bieten (Beta vulgaris) en rapen (Brassica napus subsp. rapifera). In het volgende jaar worden weinig opbrengende bladgroenten zoals sla, radijs (Raphanus sativus), erwten (Pisum sativum) of spinazie worden geplant. Het volgende jaar, dus het derde na de aardappel, wordt gebruikt om humus op te bouwen. Een groenbemester dient om organisch materiaal voor de bodemorganismen aan te vullen, biedt tegelijkertijd voedsel voor insecten en bedekt de bodem. Dit voorkomt uitdroging en erosie. Oliehoudende radijs (Raphanus sativus), mosterd (Sinapis alba), bijenvriend (Phacelia tanacetifolia) en tuinkers (Lepidium sativum) zijn slechts enkele van de vele mogelijke vergroenende planten.
Als in de tuin eenmaal een geschikte plaats is gevonden voor de aardappelteelt, rijst uiterlijk het volgende jaar de vraag: kunnen aardappelen altijd op dezelfde plaats worden geplant? Aardappelen zijn in principe zelftolerant, dus in theorie kunnen ze na zichzelf worden geteeld. Sommige aardappelziekten zijn echter bodemgebonden, dat wil zeggen dat ze soms jarenlang in de grond overleven en van daaruit de planten steeds opnieuw kunnen infecteren. Aardappelen en hun nauwe verwanten mogen daarom slechts om de 4 à 5 jaar op dezelfde oppervlakte worden geplant.
Wilt u ook met succes aardappelen kweken? Wij geven u 10 nuttige tips, van de keuze van de standplaats, het planten, de verzorging en de oogst tot het bewaren van de voedzame knollen.